Visies en onderwijsconcepten
maandag 9 juli 2012
zondag 8 juli 2012
Toepassingskaart 10: HANDELINGSPLAN REKENEN
Ik heb voor deze toepassingskaart leerling I.B. geobserveerd. Zij is zwak in rekenen. Vooral hoofdrekenen vindt ze erg lastig, ook deelsommen vindt ze erg lastig. Ze scoort op dit gebied dat ook vaak onvoldoende.
Een voorbeeldsom:
- 327/7
- Er zijn in totaal 124 knikkers. Deze knikkers moeten verdeeld worden in 8 zakjes. Hoeveel knikkers zitten er dan in 1 zakje?
De leerling moet erop letten dat ze deze sommen niet uit haar hoofd uitrekent. Ze moet de tussenantwoorden opschrijven en dit moet ze naderhand laten zien aan de leerkracht. Zo kan de leerkracht zien hoe de leerling zelfstandig rekent. Ook kan de leerkracht eventueel zien waar iets fout is gegaan.
Na wat oefenening zie ik dat de leerling vooruit gaat. Het opschrijven van tussenantwoorden werkt erg goed voor de leerling. Ook samenwerken de leerkracht is bevorderend voor deze leerling. Verder moet de leerling veel blijven oefenen met bijvoorbeeld werkbladen en rekenspelletjes op de computer.
Op gebied van rekenen heeft de leerling al eerder extra instructie gehad. Zo heeft ze eerder 3x per week hoofdrekenen op de computer gevolgd en ze kreeg een hoofdreken blad mee naar huis om te oefenen. Dit kan een factor zijn dat de leerling ook zwak is in delen. Ik merk dat ze het lastig vindt om uit haar hoofd te rekenen.
Verder heeft Fred gewerkt met de leerling aan de taakgerichtheid. Hij is met haar gaan plannen en evalueren.
Tijdens de laatste methodegebonden toets scoort de leerling onvoldoende.
Waar de leerling vooral problemen mee heeft is dus hoofdrekenen en deelsommen maken. Het is duidelijk te zien dat ze hierop uitvalt. Verder is ze goed in keersommen.
Ik heb de leerling de som 75/5 voorgelegd. Ze vond het erg lastig om uit te rekenen. Deze leerling wilde alles uit haar hoofd rekenen. Maar hier heeft zij ook veel moeite mee. Ik merkte dat ze de tel kwijt raakte. Ik gaf haar als tip dat ze het misschien op moest schrijven, zodat ze het kon onthouden en kon terug kijken. Van deze tip maakte ze handig gebruik. I.B. rekende de som met behulp van papier uit.
Vervolgens gaf ik haar nog een som, 200/6. Dit is een som waar geen rond antwoord uit komt. Deze rekende de leerling ook uit. Dit keer op papier. De leerling gaf als antwoord 33. Toen zij ze dat er iets over was. Ik heb aan haar gevraagd wat we daarmee doen en vervolgens vond zij het erg lastig om uit te rekenen. Ik heb samen met haar gekeken hoe we dat ene overige getal uit konden rekenen.
De leerling is snel afgeleid door andere kinderen. Verder vindt ze dus hoofdrekenen erg lastig, omdat ze snel de tussenantwoorden vergeet. Daarnaast is het uitrekenen van de deelsommen ook lastig voor de leerling, vooral als er geen ronde antwoorden uit komen.
Dit zijn de dingen die uitgevoerd gaan worden op de leerling:
Met welke middelen
|
Werkbladen met deelsommen en staartdelingen
Methode: het grote rekenboek.
Computerprogramma’s.
| |
Welke activiteiten
|
De leerling krijgt extra instructie over delen en staartdelingen.
De leerling moet deelsommen maken op werkbladen.
De leerling maakt staartdelingen op werkbladen.
De leerling oefent met staartdelingen via materialen en tussenstapjes.
De leerling oefent op de computer. Ze speelt rekenspelletjes op de computer.
|
Een voorbeeldsom:
- 327/7
- Er zijn in totaal 124 knikkers. Deze knikkers moeten verdeeld worden in 8 zakjes. Hoeveel knikkers zitten er dan in 1 zakje?
De leerling moet erop letten dat ze deze sommen niet uit haar hoofd uitrekent. Ze moet de tussenantwoorden opschrijven en dit moet ze naderhand laten zien aan de leerkracht. Zo kan de leerkracht zien hoe de leerling zelfstandig rekent. Ook kan de leerkracht eventueel zien waar iets fout is gegaan.
Na wat oefenening zie ik dat de leerling vooruit gaat. Het opschrijven van tussenantwoorden werkt erg goed voor de leerling. Ook samenwerken de leerkracht is bevorderend voor deze leerling. Verder moet de leerling veel blijven oefenen met bijvoorbeeld werkbladen en rekenspelletjes op de computer.
Individueel handelingplan voor in de stamgroep
| ||
Naam:
|
I. B.
| |
Geboortedatum:
|
07-11-2001
| |
Schoolverloop:
|
Sinds groep 6 op deze school
| |
Schooltype, klas:
|
Groep 7
| |
Start handelingsplan:
|
Mei 2012
| |
Opgesteld door:
|
Kayleigh van den Oever
| |
Evaluatiedatum:
|
-
| |
Beginsituatie:
|
De leerling is zwak in rekenen. Vooral hoofdrekenen vindt ze lastig. Hiervoor heeft ze al les en oefeningen in gehad. Verder heeft de leerling moeite met de concentratie en is ze erg dromerig. De leerling is erg perfectionistisch, daardoor is haar tempo aan de lage kant. De leerling is erg sociaal. Ze helpt graag andere leerlingen met uitleg. De leerling staat open voor nieuwe dingen, ze is erg leergierig.
| |
Hoe gaat er geëvalueerd worden
(met welk instrument?):
|
Na het uitvoeren van het handelingsplan gaat er geëvalueerd worden door middel van een werkblad met rekensommen die I. uit moet rekenen. Op dit werkblad wordt weer door leerkracht en leerling gereflecteerd.
| |
Wat is het gesignaleerde probleem?
|
De leerling heeft moeite met rekenen. Vooral het delen vindt deze leerling erg lastig. Ook weet ze niet hoe ze staartdelingen kan maken en kan uitrekenen.
| |
Welke toets-, test-, en observatiegegevens zijn er bekend?
|
Het is bekend dat de leerling op het gebied van rekenen een D scoort.
Verder zijn er observatiegegevens bekend van de leerling. Het is voor de leerling erg lastig om uit het hoofd te rekenen, daarom vindt ze delen ook erg moeilijk.
Ook heeft de leerling moeite met haar concentratie. Ze is erg dromerig en snel afgeleid.
| |
Wat is er tot nu toe aan extra hulp gedaan?
|
Op gebied van rekenen heeft de leerling al eerder extra instructie gehad. Zo heeft ze eerder 3x per week hoofdrekenen op de computer gevolgd en ze kreeg een hoofdreken blad mee naar huis om te oefenen. Dit kan een factor zijn dat de leerling ook zwak is in delen. Ik merk dat ze het lastig vindt om uit haar hoofd te rekenen.
Verder heeft Fred gewerkt met de leerling aan de taakgerichtheid. Hij is met haar gaan plannen en evalueren.
| |
Relevante kindfactoren
|
Bevorderend:
De leerling heeft een brede interesse en is erg leergierig.
Belemmerend:
De leerling heeft moeite met concentratie. Is erg dromerig.
| |
Welke doelen moeten er bereikt worden (SMART)
|
De leerling moet het delen onder controle hebben.
De leerling maakt kennis met het rekenen met staartdelingen.
De leerling leert een handige manier om staartdelingen uit te rekenen.
| |
Met welke middelen
|
Werkbladen met deelsommen en staartdelingen
Methode: het grote rekenboek.
Computerprogramma’s.
| |
Welke activiteiten
|
De leerling krijgt extra instructie over delen en staartdelingen.
De leerling moet deelsommen maken op werkbladen.
De leerling maakt staartdelingen op werkbladen.
De leerling oefent met staartdelingen via materialen en tussenstapjes.
De leerling oefent op de computer. Ze speelt rekenspelletjes op de computer.
| |
Wie doet wat, wanneer, hoe lang
|
Kayleigh à instructie/ uitleg over staartdelingen (en eventueel breuken).
Groepsleerkracht à wekelijks plannen.
Computer à 1x per week.
Een keer per week, een periode lang. (periode 4)
| |
Oudercontact
|
Ouders stemmen toe met het plan.
| |
Evaluatie
|
Door middel van werkbladen en een ‘test’.
Ook wordt de leerling geobserveerd in haar handelen.
| |
Vervolg handelingsplan
|
-
| |
Toepassingskaart 3: BOUWEN AAN SCHOOLWEBSITE
Onderstaande link leidt u naar de schoolwebsite van openbare basisschool De Leidse Schipper:
maandag 2 juli 2012
Toepassingskaart 9: REKENBELEID OP SCHOOLNIVEAU
Visie op rekenonderwijs
Effectief automatiseren bij rekenen
Vanaf groep drie speelt automatiseren een belangrijke rol op onze school. Vier keer per week begint de rekenles met vijf minuten automatiseren. Elke twee weken wordt er een tempotoets afgenomen waarbij het automatiseringsniveau van de kinderen in kaart wordt gebracht. Wij vinden het belang van automatiseren erg groot omdat automatiseren tot de basisvaardigheden van kinderen behoort en noodzakelijk is voor verdere ontwikkeling in hogere groepen.
Hoe gaan wij hier mee om?
- De school heeft verschillende werkboekjes met automatiseringssommen voor elke groep en niveau beschikbaar. De leerkracht is vrij om zelf werkbladen te ontwikkelen of het digibord in te zetten. De sommen zijn gemakkelijk aan te passen aan het niveau van het kind. De automatiseringsoefeningen zijn niet methodegebonden.
- Elke rekenles (met uitzondering van de praktijkdag) begint met vijf minuten automatiseren. Dit doen de kinderen in hun eigen klas en zelfstandig.
- Ons doel is het bereiken van een goede basisontwikkeling bij de kinderen wat betreft automatiseren, zodat zij zich gemakkelijker kunnen ontwikkelen op andere vlakken. Een goede ontwikkeling van automatiseren is noodzakelijk om andere rekenvaardigheden te beheersen.
De leerkracht als sleutelfiguur
De leerkracht heeft een begeleidende, inspirerende en stimulerende rol. De leerkracht past zijn rekenonderwijs aan naar de leerlingen. Hij begeleidt de leerlingen bij de activiteiten die de kinderen ondernemen, hij inspireert door een positieve en enthousiaste houding voor de klas te hebben en stimuleert de kinderen door ze uitdagende rekenopgaven op niveau aan te bieden. De leerkracht zorgt voor rekenonderwijs waaraan alle kinderen actief kunnen deelnemen.
Hoe gaan wij hier mee om?
- Van de leerkracht wordt verwacht elke dag met een enthousiaste houding de kinderen onderwijs te bieden. De kinderen zullen dit enthousiasme overnemen en geïnspireerd raken. De leerkracht gebruikt verscheidene werkvormen in zijn lessen om de kinderen te stimuleren een actieve houding aan te nemen. Ook verwachten wij van de leerkrachten dat zij interactieve lessen samenstellen waarbij de kinderen veel actief deelnemen aan de les. De praktijkdag geeft hier een goede gelegenheid voor.
- De leerkracht ondersteunt de kinderen individueel waar hij dat nodig acht. Voor zowel extra begeleiding als extra uitdaging voor de kinderen zijn de leerkrachten actief in het begeleiden van de kinderen. Op deze manier blijven de kinderen gemotiveerd en hebben de leerkrachten een duidelijk beeld van het niveau en de behoeften van de kinderen.
Structuur en organisatie
Wij vinden het belangrijk om de kinderen een structuur aan te bieden op school. Dit creëert rust bij zowel de kinderen als de leerkracht. Deze structuur ziet u onder andere terug in het werken met een vast rekenrooster. Vanaf groep drie wordt er elke dag 60 minuten rekenonderwijs aangeboden. Elke woensdag is ingericht als praktijkdag, waarbij de kinderen de ruimte krijgen om het belang van rekenen te ervaren. De andere dagen wordt er gewerkt vanuit de nieuwe methode ‘Wereld in getallen’. De opbouw van deze methode is overzichtelijk voor zowel de leerkracht als de kinderen en de opbouw van weken en lessen is in elk hoofdstuk hetzelfde.
Hoe gaan wij hier mee om?
- Door te werken met een methode willen wij rust en structuur creëren bij de kinderen. Zij weten waar zij aan toe zijn. Ook wordt elke rekenles gestart met automatiseringsoefeningen.
- Wij werken met een vast rooster die elke week hetzelfde is. Elke woensdag zal ingezet worden als praktijkdag, waarbij de kinderen opdrachten gaan uitvoeren en ervaren. Deze dag wordt er niet uit de methode gewerkt.
- De leerkracht zorgt ervoor dat alle benodigdheden van de dag klaarliggen. Wij vinden het belangrijk dat onze leerkrachten goed voorbereid zijn voordat zij de les beginnen en hun klassenmanagement op orde hebben.
Kinderen krijgen veel ruimte om zich te ontwikkelen
Als school hechten wij belang aan de inzet van meervoudige intelligentie en praktijkgericht onderwijs. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen aanzienlijk beter presteren als ze onderwijs aangeboden krijgen waarbij zij op hun eigen wijze tot ontwikkeling kunnen komen.
Praktijkgericht onderwijs bieden wij een keer per week aan door middel van een praktijkdag waarbij de kinderen uit de schoolbanken komen om het rekenen te beleven.
Iedere leerkracht op onze school biedt elke dag een werkvorm aan waarbij wordt ingespeeld op de meervoudige intelligenties van de kinderen. Wij zijn ervan overtuigd dat kinderen beter leren als zij de leerstof op verscheidene manieren aangeboden krijgen.
Hoe gaan wij hier mee om?
- Elke leerkracht biedt iedere dag een activiteit of werkvorm aan die rekening houdt met een of meerdere verschillende intelligenties. De leerkracht wisselt af in het aanbod van verschillende intelligenties. Op deze manier krijgen de kinderen de kans om uit te blinken in waar ze goed in zijn. Ook wordt de kennis van oplossingsstrategieën vergroot.
- De methodelessen vinden plaats in het klaslokaal. De praktijkdag kan plaatsvinden in het klaslokaal, maar kan ook buiten de klas of buiten de school plaatsvinden. Dit is afhankelijk van de activiteit die de leerkracht heeft voorbereidt.
- Door de afwisseling in aanbod willen wij het beste uit de kinderen halen. Ieder kind kan op eigen niveau en talent aan het werk. De docent weet hoe de kinderen werken en kan hen goede begeleiding bieden. De kinderen krijgen de lesstof aangeboden op maat.
Methode
Groep 1 t/m 2
Schatkist
Wij werken op school met de methode Schatkist. Schatkist is het meest gebruikte pakket voor kleuters. Schatkist is compleet, veelzijdig en doordacht opgebouwd. De methode werkt doelgericht aan de brede ontwikkeling van kleuters. Van motoriek tot creativiteit, van taal tot sociaal-emotionele ontwikkelen en van wereldoriëntatie tot rekenen. Schatkist werkt met thema’s. Er worden actuele thema’s gezocht en deze thema’s zijn weer onder te verdelen in alle intelligenties.
Groep 3 t/m 8
de Wereld in getallen
Wij werken op school met de nieuwe rekenmethode van de Wereld in getallen. Niet ieder kind leert even gemakkelijk en snel. De Wereld in getallen houdt hier rekening mee. Eerst krijgen alle kinderen centrale instructie met behulp van het lesboek. Daarnaast is er voor de zwakkere rekenaars in elke les een verlengde instructie uitgewerkt. Vervolgens oefent ieder kind zelfstandig in de weektaak op zijn of haar niveau. In de weektaak staan oefeningen op drie niveaus: minimum, basis en plusniveau. Kinderen kunnen gemakkelijk schuiven tussen de verschillende niveaus. De methode biedt ook ruimte voor een praktijkdag, wat aansluit op onze visie.
Kenmerken van de methode
1. Vernieuwing op basis van gebruikservaringen
2. Zorgvuldige opbouw van de leerlijnen
3. Praktische differentiatie
4. Eenvoudig in het gebruik
5. Eigentijdse thema’s
6. Nieuwe inzichten
Protocol voor kinderen met dyscalculie
De rekenwiskundige ontwikkeling van kinderen valt in de klassensituatie ‘ af te lezen’ aan de rekenwiskundige activiteiten van de kinderen. Als leerkracht is het van belang om het denken en handelen van leerlingen te analyseren en interpreteren. Wanneer er een ernstig probleen in de wiskundige ontwikkeling van een kind wordt geconstateerd werken we met het Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie (ERWD) gewerkt. Het protocol biedt twee modellen als handvat: het handelingsmodel en het drieslagmodel. Deze modellen vormen de basis voor het volgen, observeren, analyseren en interpreteren van de rekenwiskundige ontwikkeling van leerlingen. Ze bieden aanknopingspunten om te bepalen wanneer en hoe problemen in de ontwikkeling van kinderen ontstaan. Op basis van de analyses en interpretaties kan de leraar het rekenwiskunde-onderwijs beter afstemmen op de ontwikkeling en de onderwijsbehoeften van kinderen.
Het is belangrijk dat zowel de minder sterke als de sterke kanten van het kind goed in beeld worden gebracht. Het is belangrijk dat hierbij goed gekeken wordt naar meervoudige intelligentie, in welke intelligentie(s) blinkt het kind uit? Aan de hand van de verzamelde gegevens stelt de docent een handelingsplan op. Hierin wordt duidelijk genoteerd welke intelligenties het kind sterk in is en hoe de docent hierop gaat inspelen. Ook worden er doelen opgesteld door de leerkracht. Na een periode van zes weken komt er een reflectiemoment voor de leerkracht waarin hij reflecteert of de doelen die gesteld zijn ook behaald zijn.
Afbeelding 1.
Overzicht protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie (ERWD)
Reken- en wiskundige opbrengsten
Doelen van de school
Het maakt niet uit hoe een kind zijn of haar koers vaart, als het maar uiteindelijk op de bestemming aankomt. Het is dan ook geen drama als een leerling de einddoelen van zijn leerjaar niet weet te behalen. Het is echter wel de opzet dat er in de volgende groep aan deze doelen gewerkt wordt indien een kind de doelen niet heeft behaalt. Het streven is dat alle leerlingen uiteindelijk de einddoelen van het basisonderwijs rekenen beheersen.
Resultaten van de school
Het resultaat van de Leidse Schipper is dat alle leerlingen minimaal het fundamentele rekenniveau beheerst. Ook wordt er gestreefd om bij de leerlingen het streefniveau te behalen.
Kerndoelen & Referentieniveau’s
Wij als school voldoen aan de kerndoelen van Tule SLO. Dit zijn de vastgestelde doelen voor rekenen in Nederland.
Voor rekenen beschrijft het referentieniveau wat leerlingen in de verschillende fasen van het onderwijs moeten kennen en kunnen. In ons onderwijs wordt er onderscheid gemaakt tussen een fundamenteel niveau en een streefniveau. Het fundamentele niveau richt zich op basale kennis en inzichten en op een toepassingsgerichte benadering van rekenen. Het streefniveau bereidt de leerlingen al voor op de meer abstracte wiskunde. Om de referentieniveau’s te behalen worden de referentieniveaus vertaald naar instrumenten die school en zijn leerkrachten gebruiken, zoals: tussendoelen en leerlijnen, leerlingvolgsystemen, methoden en methodetoetsen en Cito-toetsen.
Effectief automatiseren bij rekenen
Onderbouw:
Het doel van automatiseren is om vlot het antwoord te kunnen geven op een som met behulp van, door de leerling al bekende, rekenfeiten en handige strategieën. De leerlingen voeren een oplossingsstrategie uit die zonder nadenken uitgevoerd kan worden (is routinematig en geautomatiseerd) en die rechtstreeks naar de oplossing leidt.
Voorbeeldactiviteit:
Groep 3
Vaardigheid Doel
X Tellen en getalbegrip
X Automatiseren
Activiteit
Op de getallenlijn:
• Getallen door elkaar hangen
• Getallen weghalen
• Flitsend beurten geven ‘wat komt voor/na’
• Flitsend dubbelen
• Sprongen van 2/5/4
• Oneven/even opdreunen
Materialen:
Getallenlijn
Middenbouw:
Voorbeeldactiviteit:
Groep 5
Vaardigheid Doel
Aftrekken over het tiental t/m 20
Memoriseren
Activiteit:
De kinderen krijgen 2 minuten de tijd om elkaar zoveel mogelijk – sommen
te vragen waarbij het 1e getal niet groter is dan 20 (met antwoorden)
Bovenbouw:
Voorbeeldactiviteit:
Groep 8
Vaardigheid Doel
Optellen over het tiental t/m 20
Aftrekken over het tiental t/m 20
Vermenigvuldigen
Delen
Optellen t/m 100
Aftrekken t/m 100
Breuken
Procenten
Decimalen
Meten/wegen
Tijd
Automatiseren
Memoriseren
Activiteit:
Sommen oplossen met de bom (kookwekkers)
De leerlingen bedenken een som en geven de bom door.
Degene met de bom moet antwoord geven en weer een nieuwe som
bedenken.
De leerkracht als sleutelfiguur
Een goede ontwikkeling van het kind is het uitgangspunt. Ons team van leerkrachten zorgt voor een prettige speelomgeving bij jonge kinderen en een prettige leeromgeving bij de oudere kinderen. Dit gebeurt door middel van de juiste activiteiten passend bij de leeftijdsgroep. Om dit te kunnen bereiken observeert de leerkracht de leerlingen regelmatig. Aan de hand van deze bevindingen kiest de leerkracht een goede aanpak die past bij het kind. Hier kan uitkomen dat de leerkracht het best een leerling kan leiden. Dit gebeurt door middel van voordoen, helpen en samen doen. Maar het kan zijn dat een leerling meer baat heeft bij begeleiden. Dit houdt in dat de leerling op gang geholpen wordt, suggesties krijgt, samen met de leerkracht een plan maakt of helpt met organiseren van een speel- of leeractiviteit. De leerkracht als sleutelfiguur zorgt er ook voor dat een leerling geïnspireerd wordt in zijn activiteiten. Dit doet hij doormiddel van boeiende en afwisselende werkvormen en activiteiten. Ook biedt de leerkracht de leerling structuur door een vast rooster.
Onderbouw:
Bij de onderbouw is het spelmotief aangrijpingspunt voor het handelen van de leerkracht.
Middenbouw:
Bij de middenbouw is het spel- en leermotief aangrijpingspunt voor het handelen van de leerkracht.
Bovenbouw:
Bij de middenbouw leermotief aangrijpingspunt voor het handelen van de leerkracht.
Structuur en organisatie
Binnen de school wordt gewerkt met een vast en zichtbaar rooster voor alle leerlingen. De leerlingen krijgen iedere week een weekrooster waarop staat wat er wordt gedaan en ook staat het rooster op het whiteboard. De dagindeling wordt aan het begin van de ochtend besproken door de leerkracht en leerlingen. Het rekenonderwijs staat op vaste tijdstippen in het rooster. De methode de Wereld in getallen heeft een vaste opbouw van blokken, weken en lessen. Elk rekenonderwerp wordt op een vaste dag in de week behandeld en elke rekenles wordt gestart met een automatiseringsopdracht.
Onderbouw:
Aan het begin van de ochtend wordt het lesprogramma besproken aan de hand van de pictogrammen die bij het bord hangen.
Pictogram rekenen
Er zijn vaste moment in het rooster waarop de leerkracht een lesje rekenen geeft, maar er zijn ook alledaagse situaties waarin de kinderen op een speelse manier aan het rekenen zijn.
Middenbouw en bovenbouw:
Om de leerlingen de structuur van de dag te laten zien staat het rooster op het smartboard als het bord niet nodig is voor een les. Ook krijgen de leerlingen een weekrooster uitgedeeld per niveaugroep waar op staat wanneer de leerling wat moet maken.
We werken op school met kleurgroepen. We spreken van vier kleurgroepen: blauw +, blauw, rood en geel. Aan het begin van de week krijgen de kinderen de nieuwe weektaak op eigen niveau aangereikt. De blauw+ groep zijn de sterke en snelle rekenaars, de blauwe groep zijn ook relatief sterke rekenaars, rood en geel zijn over het algemeen de kinderen die wat meer moeite ervaren tijdens het rekenen.
Kinderen krijgen veel ruimte om zich te ontwikkelen
Meervoudige intelligentie
Onderbouw:
Er worden verschillende werkvormen ingezet met betrekking tot meervoudige intelligenties, zoals de werkvorm koppen bij elkaar waarbij de kinderen overleggen met elkaar en samen tot een oplossing komen van een probleem.
Voorbeeld activiteiten:
Slippers maken
De kinderen trekken hun zomerschoen om op papier, ze knippen de omtrek uit, schrijven hun naam erop. Dan maken ze er een slipper van. Als ze dat gedaan hebben maken ze een ordening naar schoengrootte.
Limonade maken in tweetallen
De kinderen vergelijken verschillende verhoudingen water en siroop met elkaar. Als ze het ‘recept' voor de lekkerste limonade hebben gevonden, tekenen ze dat in op het werkblad. Ze geven hierbij de verhouding water - limonade aan. Begrippen: Veel-weinig, vol-leeg komen aan de orde.
Levende grafiek
Welke maand jarig, van groot naar klein etc.
Middenbouw:
Opdracht: muziekknap
De kinderen maken een lied of rap over klokken. De kinderen mogen op een bestaand liedje een nieuwe tekst maken. Een aantal kinderen kunnen hun lied/rap laten horen op het open podium!
Bovenbouw:
Praktijkgericht onderwijs
Onderbouw
Opdracht: bouw een kasteel, haven, vliegveld etc. met de blokken.
Je stelt eisen aan het bouwwerk van een kind. Jonge kinderen zien dit soort opdrachten niet als leren, maar als spelen en zullen het vaak leuk vinden om dit soort opdrachten uit te voeren. Competentiegevoel van de leerling wordt vergroot doordat de kinderen een succeservaring hebben.
Middenbouw
Opdracht: koken
Een rekenles kan ook leuk of lekker zijn. De kinderen gaan verschillende soorten cake bakken. De kinderen moeten hierbij wegen, tellen en meten. Ook komen sociale vaardigheden en taalbegrip aan bod. De kinderen moeten met elkaar communiceren en een recept aflezen.
Bovenbouw
Opdracht: nieuwe vloerbedekking
Vertel de kinderen dat er nieuwe vloerbedekking komt in de school. Je geeft de prijs van 1 vierkante meter . De kinderen moeten uitrekenen hoeveel het ongeveer zal kosten om de school opnieuw te laten bekleden. Verdeel de groep in verschillende groepjes en hou hierbij rekening met verschillende niveaus.
Zorg
Wordt er in de klas een leerling met een rekenprobleem of achterstand geconstateerd dan bekijkt de leerkracht dit probleem en zoekt uit wat de oorzaak van het probleem is d.m.v. observaties. Deze bevindingen worden besproken met de IB-er. Er wordt gepaste hulp voor een leerling gezocht. Dit kan door middel van extra (individuele) instructie van de klassenassistent. Ook kan het zo zijn dat er meer hulp nodig is voor een leerling. Dan wordt de RT-er ingeschakeld.
RT-er
Hulp bij rekenen kan zijn in de vorm van pré-teaching. De leerstof die wordt behandeld in de praktijk, wordt daarna nog eens op school aan de orde gesteld. Voor veel kinderen vergroot dit het begrip. Een essentieel punt van de pré-teaching op onze school is de goede samenwerking tussen de RT-er en de leerkracht. Het doel van deze vorm van hulp is het voorkomen van achterstanden.
Een andere vorm van hulp bij rekenen is re-teaching. Dit is het herhalen en opnieuw uitleggen van reeds eerder aangeboden leerstof. Hierbij wordt er op diverse manieren extra ondersteuning geboden. Re-teaching is waardevol, omdat veel leerlingen de inhoud van een les niet in één keer oppikken. Het doel van deze vorm van hulp is het inhalen en voorkomen van (grotere) achterstanden.
Er kunnen natuurlijk ook rekenstoornissen zijn. Als de leerkracht vermoedt dat er meer aan de hand is wordt er een onderzoek gestart. We werken op school met het protocol dyscalculie. Aan de hand van een aantal stappen kan dyscalculie worden geconstateerd. Bij de aanpak van dyscalculie wordt zoveel mogelijk uitgegaan en gewerkt met concreet materiaal.
Proces van het ontwikkelen van dit product
Wij hebben deze ideeën ontwikkeld door middel van de visie van onze school. Na het vastleggen van deze visie zijn wij op zoek gegaan naar een methode en aanpak die bij deze visie aansluiten. Na het bekijken van verschillende methoden hebben wij gekozen voor de methode Wereld in Getallen. Hier hebben wij voor gekozen omdat dit goed aansluit bij het plan wat wij hebben voor het rekenonderwijs. Deze methode werkt met niveaugroepen en heeft één vrije dag in de week. Dit sluit perfect aan op de praktijkdag die wij iedere woensdag hebben.
Abonneren op:
Posts (Atom)