Taalbeleid van ‘De Leidse Schipper’.
Inleiding
De Leidse Schipper vindt taal erg belangrijk. Als school hebben wij ervoor gekozen om taal te integreren in de verschillende vakken die gekozen worden. Taal is erg belangrijk en we krijgen dagelijks met taal te maken. Daarom heeft de school ervoor gekozen om bijvoorbeeld ook tijdens de zaakvakken de taal terug te laten komen. Verder vindt de school het belangrijk om naast de methoden ook gebruik te maken van taal in de praktijk. Wij vinden dat een kind door middel van praktijkopdrachten veel leert wat betreft de dagelijkse omgang met taal.
De taalcoördinatoren hebben het taalbeleid onderverdeeld in twee verschillende delen.
- Taalonderwijs
- Taalomgeving
Deze worden uitgebreid beschrijven in het taalbeleid van de school.
In onze school staan praktijkgericht werken en Meervoudige Intelligentie centraal. Dit uit zich onder andere in de praktijkdagen op woensdag. In deze praktijkdagen leren de leerlingen praktijkgericht schrijven, spreken en lezen. Ook wordt voornamelijk in deze praktijkdagen veel aandacht besteed aan de Meervoudige Intelligentie, leerlingen zijn hier niet alleen maar bezig met schrijven, maar doen veel wat aanspraak maakt op de verschillende vormen van Meervoudige Intelligentie.
De methode maakt op deze woensdagen plaats voor eigen gemaakte lessen van de leerkrachten die aansluiten bij het thema van die dag of weken. Wel sluiten deze lessen aan op de Tule leerlijnen en het referentieniveau 1F.
De methode maakt op deze woensdagen plaats voor eigen gemaakte lessen van de leerkrachten die aansluiten bij het thema van die dag of weken. Wel sluiten deze lessen aan op de Tule leerlijnen en het referentieniveau 1F.
Taalonderwijs
Taal bij kleuters
In de groepen 1 en 2 wordt met de methode ‘Schatkist’ gewerkt. Bij deze methode komen aan de hand van thema’s spelenderwijs voorbereidende taalactiviteiten aan bod. De thema’s die aan bod komen liggen dicht bij de belevingswereld van de kinderen. ‘Schatkist’ werkt vanuit betekenisvolle contexten, wat goed aansluit op onze visie op het praktijkgerichte werken, waarin wij ook betekenisvolle contexten willen creëren.
Schatkist biedt ruim aandacht aan de ontwikkeling van het fonologisch bewustzijn en alfabetisch principe.
Door kansrijke taalhoeken waarin wij, aansluitend op de thema’s, kinderen taal op een leuke manier aanbieden, wordt hieraan gewerkt..
Ook sluit de methode aan op onze methode voor groep 3, ‘Veilig leren lezen’.
Het werken gebeurt vanuit de kring. Daarin begint de schooldag en hierin keren de kinderen ook steeds terug. Naast de grote kring (hele klas) wordt er geleerd in de kleine kring, gespeeld en gewerkt aan tafels, in de hoeken, in de speelzaal en op het speelplein.
Bij de jongste kinderen ligt de nadruk op het wennen aan het naar school gaan. Er is dan ook veel aandacht voor gewoontevorming en voor regelmaat. Leren gebeurt vooral door spelen. Dat geldt ook voor de oudste kleuters, waarbij gestuurd leren toenemende aandacht krijgt.
Verschillende ontwikkelingsgebieden worden in samenhang aan de hand van een bepaald thema aangeboden. Wie speelt in de poppenhoek is ook bezig met taalontwikkeling. Als een kind schildert, is hij/zij door het maken van bepaalde vormen ongemerkt bezig met voorbereidend schrijven. In de kleutergroep is er veel aandacht voor taalontwikkeling, omdat een goede taalbeheersing van groot belang is voor allerlei vormen van leren.
Middenbouw
In groep 3 wordt veel instructie gegeven bij het leren lezen, rekenen en schrijven.
Voor taal gebruiken we moderne bestaande lesmethoden. Na de instructie gaan de kinderen zo veel mogelijk zelfstandig aan het werk. De leerkrachten kiezen leerstof die past bij de ontwikkeling van het kind.
Bij de aanschaf van methodes letten we er dan ook op in welke mate kinderen er zelfstandig mee kunnen werken.
Het automatiseren en integreren van het leren lezen en schrijven staat in hoog geding.
Gebruikte methodes
Aanvankelijk technisch lezen : Veilig leren lezen (2e maanversie)
Voortgezet technisch lezen: Estafette (nieuw) groep 4
Nederlandse Taal : Taal actief
Veilig leren lezen maakt onderdeel uit van een doorgaande leerlijn voor leesontwikkeling in het basisonderwijs. Van groep 1 tot en met 8 sluiten de Zwijsen-methoden naadloos op elkaar aan en groeien kinderen van Schatkist (groep 1 - 2) eenvoudig door naar Veilig leren lezen (groep 3) en Estafette Nieuw (groep 4 tot en met 8).
Veilig leren lezen (2e maanversie)
Veilig leren lezen is een structuurmethode. Met zorgvuldig gekozen woorden wordt leerlingen de alfabetische structuur van ons spellingsysteem bijgebracht. Door deze ‘structureerwoorden’ te zien, te horen en uit te spreken, leren kinderen klanken en letters verbinden en deze vaardigheid ten slotte te automatiseren.
Met Veilig leren lezen kan de leerkracht al snel nieuwe woorden laten lezen door de kinderen, met de letters die ze hebben geleerd. Verder is er veel aandacht voor het automatiseren van de letterkennis en het stimuleren van vloeiend lezen.
Veilig leren lezen biedt concrete mogelijkheden en materialen om in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Zo is er een maangroep voor kinderen die starten met het leesonderwijs en een zongroep voor kinderen die al vlot kunnen lezen. Met de bijbehorende differentiatiematerialen kan de leerkracht vervolgens zorgen voor de juiste aanpak voor elke leerling.
Veilig leren lezen is een multimediale methode. Naast kleurrijke leesboekjes, werkboekjes en andere materialen, biedt de methode ook digitale toepassingen.
Estafette
Met Estafette Nieuw bouwen leerlingen consequent aan een goede technische leesvaardigheid. De methode leert kinderen vlot, vloeiend en correct lezen. Natuurlijk moet de woordherkenning daarvoor direct en foutloos verlopen. Maar voor een goede leestechniek is oefenen op zins- en tekstniveau ook essentieel. Estafette oefent deelvaardigheden eerst geïsoleerd in de werkboeken en integreert ze daarna in het complexere geheel: de leesboeken.
Taal Actief
Taal actief bestaat uit de onderdelen taal, spelling en woordenschat extra. Deze leerlijnen zijn volledig op elkaar afgestemd. Elk thema begint met een ankerverhaal, geschreven door een bekende kinderboekenauteur. De ankerverhalen zijn het vertrekpunt voor alle lessen. Daarin komen al enkele taaldoelen en spellingdoelen aan bod. De woordenschatwoorden uit de ankerverhalen komen in de lessen van alle domeinen terug.
Alle lesdoelen zijn op 3 niveaus uitgewerkt. De kinderen starten met een beginopdracht. De score bepaalt op welk niveau elk kind aan de slag gaat. Voor taalbegaafde kinderen heeft de methode een plusboek met uitdagende opdrachten Er zij herhalingslessen, waarin de doelen worden herhaald en toegepast. Bij het domein spelling is er aan het eind van elke instructieles een oefendictee, waarin ook opfriscategorieën zijn opgenomen. Verder zijn er diverse extra oefenbladen voor taal en spelling.
De methode sluit volledig aan bij de kerndoelen Nederlands en het referentiekader taal. Tijdens aparte lessen worden de volgende taaldomeinen behandeld: taal verkennen, woordenschat, spreken & luisteren, schrijven. De methode besteedt tevens veel aandacht aan woordenschat.
Het domein spelling behandelt twee domeinen: spelling (de onveranderlijke woorden) en werkwoordspelling. Al in groep 6 start de werkwoordspelling. De methode kent 38 spellingcategorieën. In elke basisweek biedt de methode actief één nieuwe spellingcategorie aan. Daarnaast worden elke week twee eerder aangeboden categorieën ‘opgefrist’.
Voor kinderen met een beperkte woordenschat heeft Taal actief het programma woordenschat extra. In dit programma worden eenvoudige woorden aangeboden die niet in het basispakket van de methode voorkomen.
Zelfstandig werken
Het zelfstandig werken speelt in deze groepen een grote rol. Leerlingen worden vanaf de onderbouw groepen geleerd om zelfstandig met een taak bezig te zijn via het GIP-model.
Het GIP-model richt zich in eerste instantie op een goede organisatie in de groep, waardoor de leerlingen zelfstandig kunnen werken. De leerkracht krijgt daardoor de mogelijkheid om instructie en begeleiding op maat te geven. Zelfstandig werken kan gezien worden als een voorwaarde voor het geven van instructie aan individuele leerlingen of aan een groepje leerlingen.
De leerlingen weten wanneer ze zelfstandig moeten werken. Op het bord komt dan de rode stip. De leerlingen weten ook hoe lang het zelfstandig werken duurt.
Vooral de methode Taal Actief bied veel ruimte voor zelfstandig werken. Dit komt onder andere door de duidelijke structuur die de methode heeft. Het biedt handvatten voor leerkracht en leerling. Ook biedt de methode de leerdoelen aan de leerlingen aan, waardoor zij meer gericht aan het werk kunnen gaan.
Natuurlijk wordt het zelfstandig werken aangepast aan de ontwikkeling van de leerlingen. Het zelfstandig werken biedt voor de leerkracht mogelijkheden om een groepje leerlingen extra uitleg te geven. Hiermee wordt differentiatie zowel naar boven als naar beneden mogelijk gemaakt. Het zelfstandig werken wordt voor de leerlingen visueel gemaakt door een stoplicht of een dobbelsteen. Een dobbelsteen of een stoplicht op rood betekent dat de leerlingen zelfstandig moeten werken. Bij een groen licht/ teken mag er ook overlegd worden met een medeleerling. Tijdens het zelfstandig werken loopt de leerkracht regelmatig een rondje door de groep om leerlingen waar nodig hulp te kunnen bieden.
Natuurlijk wordt het zelfstandig werken aangepast aan de ontwikkeling van de leerlingen. Het zelfstandig werken biedt voor de leerkracht mogelijkheden om een groepje leerlingen extra uitleg te geven. Hiermee wordt differentiatie zowel naar boven als naar beneden mogelijk gemaakt. Het zelfstandig werken wordt voor de leerlingen visueel gemaakt door een stoplicht of een dobbelsteen. Een dobbelsteen of een stoplicht op rood betekent dat de leerlingen zelfstandig moeten werken. Bij een groen licht/ teken mag er ook overlegd worden met een medeleerling. Tijdens het zelfstandig werken loopt de leerkracht regelmatig een rondje door de groep om leerlingen waar nodig hulp te kunnen bieden.
Taalomgeving
InleidingDe taalomgeving in de school bestaat onder andere uit een bibliotheek, diverse hoeken in de klas, de praktijkwoensdagen en elke ochtend lezen in de school.
De bibliotheek bestaat uit een apart lokaal met diverse kasten met gelabelde boeken, kinderen kunnen hierdoor makkelijk op zoek naar een thema naar keuze of naar het eigen leesniveau. Om te helpen in de bibliotheek is onze bibliothecaresse aanwezig, dit is altijd een taalcoördinator. Kinderen krijgen tweemaal in de week de kans om in de bibliotheek uitgebreid te kijken naar een nieuw boek met hulp van de bibliothecaresse.
De bibliotheek bestaat uit een apart lokaal met diverse kasten met gelabelde boeken, kinderen kunnen hierdoor makkelijk op zoek naar een thema naar keuze of naar het eigen leesniveau. Om te helpen in de bibliotheek is onze bibliothecaresse aanwezig, dit is altijd een taalcoördinator. Kinderen krijgen tweemaal in de week de kans om in de bibliotheek uitgebreid te kijken naar een nieuw boek met hulp van de bibliothecaresse.
Eenmaal in het jaar bekijken de taalcoördinatoren of de boeken nog up-to-date zijn.
In de lokalen zijn er diverse taalhoeken ingericht met het thema van de praktijkwoensdagen. Hierin zijn onder andere boeken te vinden, spellen om de sociale vaardigheden te oefenen en materialen om eventuele spreekbeurten of werkstukken voor te bereiden.
Elke ochtend begint de dag met een kwartier lezen in een zelfgekozen boek. De school hecht veel waarde aan het lezen leuk maken voor de leerlingen. Kinderen leren van lezen, zij leren begrijpend lezen, spelling en technisch lezen.
Elke vrijdag is er ruimte voor duo lezen, kinderen lezen in tweetallen in de klas, waarbij de leerkracht veel rondloopt om te begeleiden.
In de lokalen zijn er diverse taalhoeken ingericht met het thema van de praktijkwoensdagen. Hierin zijn onder andere boeken te vinden, spellen om de sociale vaardigheden te oefenen en materialen om eventuele spreekbeurten of werkstukken voor te bereiden.
Elke ochtend begint de dag met een kwartier lezen in een zelfgekozen boek. De school hecht veel waarde aan het lezen leuk maken voor de leerlingen. Kinderen leren van lezen, zij leren begrijpend lezen, spelling en technisch lezen.
Elke vrijdag is er ruimte voor duo lezen, kinderen lezen in tweetallen in de klas, waarbij de leerkracht veel rondloopt om te begeleiden.
De leerkracht als sleutelfiguur
De leerkracht heeft een begeleidende, inspirerende en stimulerende rol. De leerkracht past zijn taalonderwijs aan naar de leerlingen. Hij begeleidt de leerlingen bij de activiteiten die de kinderen ondernemen, hij inspireert door een positieve en enthousiaste houding voor de klas te hebben en stimuleert de kinderen door ze uitdagende rekenopgaven op niveau aan te bieden. De leerkracht zorgt voor taalonderwijs waaraan alle kinderen actief kunnen deelnemen.
Dit gebeurt niet alleen in het taalonderwijs, natuurlijk wordt er in de zaakvakken ook aandacht besteed aan taal. Taal is immers een zaak van alle vakken. Voor elk vak moeten de kinderen een zeker niveau van begrijpend lezen hebben bereikt, waar de leerkracht hard aan werkt.
Dit gebeurt niet alleen in het taalonderwijs, natuurlijk wordt er in de zaakvakken ook aandacht besteed aan taal. Taal is immers een zaak van alle vakken. Voor elk vak moeten de kinderen een zeker niveau van begrijpend lezen hebben bereikt, waar de leerkracht hard aan werkt.
Structuur en organisatie
Wij vinden het belangrijk om de kinderen een structuur aan te bieden op school. Dit creëert rust bij zowel de kinderen als de leerkracht. Deze structuur ziet u onder andere terug in het werken met een vast taalrooster. Vanaf groep drie wordt er elke dag 60 minuten taalonderwijs aangeboden. Elke woensdag is ingericht als praktijkdag, waarbij de kinderen de ruimte krijgen om het belang van taal te ervaren. De andere dagen wordt er gewerkt vanuit de nieuwe methode ‘Taal actief’.
Kinderen krijgen veel ruimte om zich te ontwikkelen
Als school hechten wij belang aan de inzet van meervoudige intelligentie en praktijkgericht onderwijs. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen aanzienlijk beter presteren als ze onderwijs aangeboden krijgen waarbij zij op hun eigen wijze tot ontwikkeling kunnen komen.
Praktijkgericht onderwijs bieden wij een keer per week aan door middel van een praktijkdag waarbij de kinderen uit de schoolbanken komen om taal te beleven.
Hierbij kan gedacht worden, op het gebied van het gesproken woord; boekpresentaties, vergaderingen, toneelspelen.
Bij het geschreven woord kan gewerkt worden aan het schrijven van brieven en gedichten en werkstukken maken.
Iedere leerkracht op onze school biedt elke dag een werkvorm aan waarbij wordt ingespeeld op de meervoudige intelligenties van de kinderen. Wij zijn ervan overtuigd dat kinderen beter leren als zij de leerstof op verscheidene manieren aangeboden krijgen.
Observatie en toetsing zijn voor ons belangrijke signalen om te kijken of een kind een ander onderwijsprogramma behoeft. In principe wordt altijd ondersteund door een intelligentie onderzoek.
Lees- en taalbevordering
- In de school is een actueel boekenaanbod in de schoolbibliotheek..
- Er kan een schrijver uitgenodigd worden in de klas om een interview te geven en voor te lezen.
- Ieder jaar doen de klassen mee aan de Nederlandse Kinderjury. Er wordt een keus gemaakt uit de boeken die dat jaar meedoen. Deze worden voorgelezen, alvorens er een tentoonstelling en/of presentatie gehouden kan worden, waarna de keus wordt ingestuurd.
- Er worden voorleeswedstrijden georganiseerd vanaf de middenbouw.
- Door de school heen hangen werkstukken van kinderen, die tijdens de praktijkdag op de woensdag gemaakt zijn. Hieronder vallen ook taalbevordering.
Toetsing taal
Groep 1+ 2
· Observatie toets PRAVOO (jongste en oudste kleuters)
· Cito Taal voor kleuters (jongste en oudste kleuters)
· Taaltoets Alle Kinderen (TAK) (incidenteel)
· Screeningsinstrument beginnende geletterdheid (groep 2-3 incidenteel)
Groepen 3 tot en met 8
In de groepen 3-8 worden ‘Methode gebonden toetsen’ afgenomen. Dit zijn toetsen die horen bij de methodes die in de klassen gebruikt worden. Het doel van deze toetsen is om te kijken of de leerlingen de behandelde stof goed is verwerkt. Naast de methode gebonden toetsen worden ook methode onafhankelijke toetsen afgenomen. Deze toetsen zijn genormeerd en hierdoor kan een vergelijking gemaakt worden met de ‘gemiddelde Nederlandse leerling’. Om een goede vergelijking te kunnen maken zijn hiervoor bepaalde toetsperiodes. De toetsen worden ieder jaar in een vaste maand afgenomen. Toetsen die we gebruiken:
· CITO leestechniek en leestempo
· Drie Minuten Toets (leesvaardigheidtoets)
· Screeningsinstrument dyslexie (groep 4-8 incidenteel)
· AVI-toetsen ( incidenteel)
· Begrijpend lezen Cito
· SVS spellingstoets Cito
· Taaltoets Alle Kinderen (incidenteel)
· Cito entree (groep7)
· NIO (groep 8)
· Drempelonderzoek
· CITO eindtoets (groep 8)
· Methodegebonden toetsen
Taalopbrengsten
Volgens de kerndoelen en leerlijnen van SLO, wordt er vorm gegeven aan taal.
DyslexieVanaf groep 4 kan er pas getoetst worden op dyslexie. Maar in de kleuterklas kunnen al signalen van dyslexie voorkomen bij een kind. Hiervoor wordt een signaleringslijst gebruikt om te kijken of een kind aan de kenmerken van dyslexie voldoet. Er kunnen dus al maatregelen genomen worden voordat er officieel bekend is dat een kind dyslexie heeft.
Wanneer er vermoeden is van dyslexie (bij meerdere E-scores achtereenvolgend op de CITO-leestoetsen) praten de school en ouders er samen over. Wanneer er na extra hulp, die verschilt per kind, nog geen verbetering te zien is in de resultaten kan de ouder/verzorger een diagnose dyslexieonderzoek aanvragen.
We werken op school met het protocol dyslexie. Aan de hand van een aantal stappen kan dyslexie worden geconstateerd. Bij de aanpak van dyslexie wordt zoveel mogelijk uitgegaan en gewerkt met concreet materiaal en aanpassing van de hoeveelheid leerstof.
Wanneer dyslexie geconstateerd word krijgt een kind op maat extra hulp vanuit de school. Dit gebeurt via professionalisering van leraren, intern begeleiders, remedial teachers, ambulant begeleiders en zorgcoördinatoren.
Verder werkt de school met de activiteiten van het Masterplan. Deze richten zich op een eenduidige signalering van leesproblemen, dyslexie en op begeleiding van dyslectici op alle scholen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Het gaat er om dat leerlingen snel en adequaat worden begeleid.
Zorg
De toetsen worden opgenomen in het leerlingvolgsysteem van Pernassys, alvorens er eventuele herhaling- en verdiepingopdrachten worden aangeboden. De toetsing wordt gebruikt voor rapportages, evaluaties en observaties.
Wordt er in de klas een leerling met een taalprobleem of achterstand geconstateerd dan bekijkt de leerkracht dit probleem en zoekt uit wat de oorzaak van het probleem is d.m.v. observaties. Deze bevindingen worden besproken met de IB-er. Er wordt gepaste hulp voor een leerling gezocht. Dit kan door middel van extra (individuele) instructie van de klassenassistent. Ook kan het zo zijn dat er meer hulp nodig is voor een leerling. Dan wordt de RT-er ingeschakeld.
RT-er
Hulp bij taal kan zijn in de vorm van pré-teaching. De leerstof die wordt behandeld in de praktijk, wordt daarna nog eens op school aan de orde gesteld. Voor veel kinderen vergroot dit het begrip. Een essentieel punt van de pré-teaching op onze school is de goede samenwerking tussen de RT-er en de leerkracht. Het doel van deze vorm van hulp is het voorkomen van achterstanden.
Een andere vorm van hulp bij taal is re-teaching. Dit is het herhalen en opnieuw uitleggen van reeds eerder aangeboden leerstof. Hierbij wordt er op diverse manieren extra ondersteuning geboden. Re-teaching is waardevol, omdat veel leerlingen de inhoud van een les niet in één keer oppikken. Het doel van deze vorm van hulp is het inhalen en voorkomen van (grotere) achterstanden.
Er kunnen natuurlijk ook taalstoornissen zijn. Als de leerkracht vermoedt dat er meer aan de hand is wordt er een onderzoek gestart. (zie extern zorgbeleid)
Onderwijsassistent
De onderwijsassistent neemt de extra taalactiviteiten voor de rekening, zodat de leerkracht zich optimaal kan richten op het geven van een gestructureerd taalbeleid.
De onderwijsassistent geeft herhalings- en verdiepingsopdrachten aan de kinderen die dit nodig hebben.
Daarnaast richt de onderwijsassistent zich op het geven van extra taaloefeningen aan kleine groepen kinderen, waaronder NT2 kinderen. Ook zorgt de assisstent voor extra materiaal voor vooroplopende kinderen en aangepaste oefeningen voor kinderen met dyslexie.
Zaakvaklessen geïntegreerd met taal
Vanuit onze schoolvisie, wordt er tijdens expressieve vakken zoals drama, handvaardigheid, gym en techniek, ook aandacht besteed aan taal. De vakdocenten zorgen ervoor dat de kinderen de spreekvaardigheid goed leren toepassen, letten op spelling waar dat van toepassing is.
Tijdens de klasoverstijgende activiteiten, leren de kinderen taal van en met elkaar. De docent let hier tevens op de spreek- en schrijfvaardigheid van de kinderen.
Studerend en begrijpend lezen komen terug in de zaakvakken, waarin de leerkracht de leerlingen hierop goed stuurt en begeleidt.
Hoe meer de leerlingen met taal bezig zijn op diverse manieren, hoe beter taal wordt geïntegreerd op de verschillende domeins gebieden. Dus maximaal rendement!
Roos Haaij, Sanne Langeveld en Kayleigh van den Oever
Taalcoördinatoren
Basisschool ‘De Leidse Schipper’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten